Max van den Berg (1927-2022): Onvermoeibaar strijder tegen onrecht

Uit Het Parool van 29 mei 2022:

Max van den Berg was 14 toen in 1941 de Februaristaking begon. Leerlingen op zijn school besloten om, uit solidariteit met het protest tegen de Jodenvervolging, hun schooltassen dwars over de weg te leggen. Toen de schooldirecteur de actie wilde beëindigen, ging Van den Berg met een paar vrienden de stad in, waar hij zag hoe de Duitse bezetter de staking meedogenloos neersloeg.

Het bleek een vormende ervaring te zijn voor Van den Berg. Als zoon van een Joodse vader maakte hij mee hoe de familie van diens kant vrijwel in zijn geheel omgebracht werd in concentratiekampen, zijn vader zelf overleed tijdens het bombardement op Nijmegen in 1944. Van den Berg bracht in de oorlog de ondergrondse verzetskrant De Waarheid rond, zijn moeder hielp onderduikers. “Mijn opa zag in de oorlog waar discriminatie en uitsluiting toe kunnen leiden. Maar hij zag ook dat verzet tegen onrecht mogelijk is. Spreek je uit, verenig je, verhef je stem, maak samen een vuist,” zegt zijn kleinzoon Jasper van den Berg.

Waterlooplein

Het was dan ook niet toevallig dat Van den Berg in 1946, vijf jaar na de Februaristaking, meedeed aan een grote protestactie in Amsterdam tegen de troepenuitzending naar Indonesië, waarbij 20 duizend mensen zich verzamelden op het Waterlooplein. Bij de protestactie werd een demonstrant door de marechaussee doodgeschoten.

Van den Berg was inmiddels lid van de Communistische Partij van Nederland (CPN), en zou de rest van zijn leven blijven strijden tegen sociaal onrecht, discriminatie, racisme en fascisme. Hij was medeorganisator van de eerste Auschwitzherdenking in 1952 (tegenwoordig Nationale Holocaust Herdenking), was betrokken bij de oprichting van het Verzetsmuseum en bij het Comité 21 Maart, schreef voor de communistische krant De Waarheid, organiseerde het Waarheid Festival in de Rai en zou, toen de CPN opging in GroenLinks, voor die partij in de deelraad in Osdorp plaatsnemen, waar hij zich onder meer hard maakte voor de komst van De Meervaart. Later sloot hij zich aan bij de SP.

Continue Reading →

In memoriam Ruud Weijdeveld

Op 30 november is Ruud Weijdeveld onverwacht onverwacht overleden. Ruud heeft zich jarenlang beziggehouden met de geschiedenis van het communisme in Groningen. Met de IPSO-geschiedenisgroep schreef hij een boek over de Rode Hulp. Reeds lang voor de Tweede Wereldoorlog uitbrak, waren er Groningers actief betrokken bij de hulp aan slachtoffers van het nazidom. Deze slachtoffers, vluchtelingen – deels afkomstig uit concentratiekampen in het Duits-Nederlandse grensgebied – werden over de grens geholpen, opgevangen en verzorgd door Groninger communisten.

In 2014 kwam in twee delen zijn boek over de geschiedenis van de CPN in de Tweede Wereldoorlog uit. Dit boek vertelt het verhaal van het communistische verzet in Groningen, opgetekend aan de hand van herinneringen van verzetsdeelnemers zelf. ‘De hoofdstrijd van de hele partij was tegen het fascisme,’ zo verklaarde Jan Kolman in zijn interview over de CPN tijdens de jaren ’30 in Groningen. Na de hulp aan anti-fascistische vluchtelingen zetten zij deze strijd voort tijdens de Duitse bezetting. Al in het najaar van 1940 gaven verscheen de illegale verzetskrant ‘Het Noorderlicht’. Talrijke communisten kwamen in Duitse concentratiekampen onder gruwelijke omstandigheden om het leven, anderen werden voor het leven getekend. Na de bevrijding bleef erkenning lang uit. Terwijl de communisten bij de eersten waren die in het verzet gingen, behoorden zij, dan wel hun nabestaanden, tot de laatsten die voor een uitkering van de Stichting 1940-1945 in aanmerking kwamen. Daarover verhaalt Ruud op deze video:

Continue Reading →

Etty Hillesum en het communisme

Dinsdag 8 september is het boek van Chris Beuker Etty Hillesum – verwevenheid met het communisme gepresenteerd in het Etty Hillesum Centrum in Deventer. Ter inleiding mocht ik iets vertellen over de vooroorlogse communistische kringen waarmee Etty in aanraking is geweest.

De titel van het boek van Chris Beuker zal misschien wel wat wenkbrauwen doen fronsen. Dat heeft dan, denk ik, niet alleen te maken met het tot nu toe gangbare beeld van de persoon van Etty Hillesum, maar ook – en misschien nog wel meer- met het gangbare beeld van Nederlandse communisten. Dat beeld is eigenlijk gedurende de gehele 80-jarige geschiedenis van de communistische beweging vrij simpel geweest. Om het in een paar woorden te vatten: Moskou, vijfde colonne, goddelozen, dictatuur van het proletariaat, dictatoriale partijleiders.

Als we alle stereotypen terzijde schuiven blijkt het echter toch minder vreemd dat een idealistische en hulpvaardige jonge vrouw in de jaren dertig en aan het begin van de oorlog te vinden is in communistische kringen. Chris laat dat in zijn boek uitgebreid zien en het is zijn verdienste dat we daarmee een nieuw en completer beeld krijgen van de persoon van Etty Hillesum.

 

Chris Beuker (links) overhandigt het eerste exemplaar van zijn boek aan Peter Polak, zoon van Petra Eldering, de vriendin van Etty Hillesum en redactrice van de verzetskrant De Vrije Katheder

Continue Reading →

Anton de Kom toegevoegd aan de Canon van de Nederlandse geschiedenis

Op 22 juni 2020 werd de persoon Anton de Kom toegevoegd aan de Canon van Nederland, een overzicht van onderwerpen die iedere Nederlander over de Nederlandse geschiedenis zou moeten weten.

Anton de Kom (1898-1945) was een Surinaams anti-koloniale schrijver, nationalist en verzetsstrijder tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederland (Wikipedia). In de berichtgeving over zijn rol en betekenis voor de Nederlandse geschiedenis wordt zijn betrokkenheid bij de communistische beweging onderbelicht. In zijn Nederlandse jaren was De Kom nauw betrokken bij de CPH, al ontkende hij er lid van te zijn geweest. Hij was volgens de biografie van het Huygens Instituut voor Nederlandse geschiedenis ‘lid van de Liga tegen Imperialisme en Koloniale Overheersching, een mantelorganisatie van de Communistische Partij Holland (CPH), die ijverde voor onafhankelijkheid van alle Nederlandse koloniën’ en ‘schreef artikelen voor De Tribune en De Communistische Gids. De betekenis van zijn contacten met de communisten omschreef hij later als ‘dat ene machtige woord dat ik in den vreemde heb geleerd, ”organisatie” ‘ (Wij slaven van Suriname , 164). Over dat boek staat in de biografie:

Wij slaven van Suriname is een opmerkelijk boek. Hoewel in de jaren dertig overal in het Caraïbisch gebied antikoloniale, linkse en radicaal-zwarte bewegingen opkwamen, waren er nauwelijks boeken geschreven door Caraïbische auteurs waarin de koloniale geschiedschrijving op haar kop werd gezet. Dat is precies wat ‘AdeK’ – zoals De Kom zich wel aanduidde – in Wij slaven van Suriname deed. Niet compositie, schrijfwijze of gebruikte bronnen maken het boek tot een uniek document, maar de radicale breuk met de koloniale penvoering. Hoewel niet altijd genuanceerd werd hier voor het eerst de Surinaamse geschiedenis herschreven vanuit een antikoloniaal gezichtspunt. De Kom richtte zich daarbij niet slechts tegen de economische en politieke gedaanten van het kolonialisme, maar ook tegen de psychologische dimensie ervan. Met dit boek hoopte hij de Surinamer zijn trots terug te geven: ‘Geen volk kan tot volle wasdom komen, dat erfelijk met een minderwaardigheidsgevoel belast blijft. Daarom wil dit boek trachten het zelfrespect der Surinamers op te wekken’ (p. 49).

Continue Reading →

Jan Pieter Hendrik van Gilse (1881-1944), musicus en verzetsman

Het NPO Radio 4-programma De Ochtend van 4 besteedde aandacht aan vervolgde musici in het jaar waarin Nederland 75 jaar bevrijding vierde. Op 15 april was de beurt aan Jan van Gilse.

Jan van Gilse was componist en dirigent. Hij studeerde in Berlijn en werkte onder andere in Bremen en München. In de Eerste Wereldoorlog kwam hij terug naar Nederland. Van 1917 tot 1922 was hij dirigent van het Utrechts Stedelijk Orkest. “In Utrecht gaf hij niet alleen blijk van muzikale maar ook van organisatorische bedrijvigheid. Aan zijn onvermoeid ijveren was het te danken dat het USO een zelfstandige orkestinstelling werd, los van de sociëteit Tivoli, die lange jaren het orkest geëxploiteerd had, daarbij nooit de eigen belangen uit het oog verliezend. Aan Jan van Gilse dankten de leden van het USO niet alleen een betere bezoldiging maar ook meer bestaanszekerheid en een pensioenfonds. Van Gilse wist het USO in muzikaal-technisch opzicht op hoog niveau te brengen en hij werd door orkestleden en publiek op handen gedragen.” Een conflict met de muziekcriticus van het Utrechts Dagblad, de componist Willem Pijper, was de aanleiding voor zijn aftreden. Korte tijd werkt hij opnieuw in Duitsland, maar na  de machtsovername van de nazi’s in 1933 wilde hij daar als anti-fascist niet langer blijven.

In Nederland schreef hij zijn grootste werk, de opera Tijl, een Nederlandse ‘volksopera’, zoals de muziekrecensent van de Waarheid het werk na de oorlog typeerde, waarin Tijl Uylenspiegel het opneemt tegen de Spaanse machthebbers. Tijl als ‘verpersoonlijking van het verzet’ (De Waarheid, 18 augustus 1945). Oorspronkelijk was de treurmuziek uit deze opera eind 1941 door het Concertgebouworkest nog op het programma gezet. Maar Van Gilse’s weigering om zich aan te sluiten bij de Kultuurkammer leidde tot een verbod van de Duitse bezetters om zijn werk uit te voeren. Hij steunde andere kunstenaars die hetzelfde wilden doen en nam het initiatief voor het illegale blad De Vrije Kunstenaar.

Portret van Van Gilse door Hendrik Krabbé, 1924

Continue Reading →

Mr. Benno Stokvis, een bijzonder Kamerlid voor de CPN

Van 1946 tot 1952 zat Mr. Benno Stokvis voor de CPN in de Tweede Kamer. Stokvis was een man met een breed interessegebied. In zijn jonge jaren had hij literaire ambities. Hij was aanvankelijk een bewonderaar van Lodewijk van Deyssel. Hij schreef voor de oorlog enkele romans en ook een boek over Vincent van Gogh waar hij zelf onderzoek voor had gedaan. En als liefhebber van paarden schreef hij ook een boek over paarden in de literatuur. Hij was actief als journalist en als redacteur van literaire bladen.

Het werd uiteindelijk toch een carrière als advocaat en rechtsgeleerde, zo lezen we in de biografie Recht en Slecht; mr. Benno Stokvis 1901-1977 geschreven door zijn achterneef, de socioloog Ruud Stokvis. De titel verwijst naar de radiorubriek die Stokvis tussen 1967 en 1975 voor de VARA verzorgde. Het is een indrukwekkend boek geworden waarin Stokvis naar voren komt als een ambitieuze, hardwerkende en bevlogen advocaat die altijd een geheel eigen koers heeft gevaren, ook in de keuze van zijn cliënten. Dat is hem niet door iedereen in dank afgenomen.

Continue Reading →

In het spoor van Domela Nieuwenhuis

De geschiedenis van het radicaal socialisme en communisme in Friesland.

In Friesland is het socialisme met kopstukken als Domela Nieuwenhuis en Pieter Jelles Troelstra van begin af aan een sterke beweging geweest. De SDAP en later de PvdA behaalden er doorgaans veel stemmen. Links van de sociaaldemocraten zijn enkele kleinere socialistische en communistische groeperingen actief geweest. Ron Blom heeft de vroege geschiedenis daarvan nu tot in de details vastgelegd in zijn boek In het spoor van Domela Nieuwenhuis; vroeg communisme en radicaal socialisme in Friesland 1907-1935. Het sluit aan op het eerder verschenen boek van Chris Beuker over het communistisch verzet in Friesland en de voorgeschiedenis daarvan vanaf 1925.

Tegen de ‘godsvrede’

De radicale socialistische beweging in Friesland draaide aanvankelijk vooral om individuele activisten die familieleden en dorpsgenoten meekregen in hun afwijzing van de meer gematigde koers van de SDAP. Daaronder waren veel volgelingen van de oorspronkelijke koers van Domela Nieuwenhuis, pacifisten, en aanhangers van de ’tribunisten’ die in 1909 de Sociaal Democratische Partij oprichtten. Zij stonden met Henriëtte Roland Holst’s Revolutionair Socialistische Vereniging (RSV) afwijzend tegenover de ‘godsvrede‘ van de sociaaldemocratische meerderheid tijdens de Eerste Wereldoorlog. Er was een beweging van dienstweigeraars. Daarnaast zien we ook actieve geheelonthouders, anarchisten, christen-socialisten en aanhangers van de vrijdenkersbeweging De Dageraad. Opmerkelijk is de rol van een aantal dominees die actief waren voor het socialisme.

Portret door Michel de Klerk (1921)Henriëtte Roland Holst [portret Michel de Klerk, 1921, bron: Wikipedia]

Continue Reading →

De Wieg – een communistische familiegeschiedenis

‘De Wieg; reisleider langs verschoven idealen’ van Stephan Steinmetz (uitg. AMB) vertelt over Amsterdamse communisten van verschillende generaties.

Familiebanden hebben in de CPN altijd een grote rol gespeeld. Een kleine kring van Amsterdamse communistische families heeft jarenlang een wieg gedeeld. Theodor Schokker, een van de eerste gebruikers kwam op het idee om ouders die de wieg leenden te vragen de naam van het kind dat er in gelegen had op de bodem te schrijven en de wieg weer terug te brengen met een geboortekaartje. Martin Veltman, wiens dochter in 1981 in de wieg gelegen heeft nam het initiatief om de geschiedenis van ouders en kinderen uitvoerig te documenteren. Dat heeft nu geleid tot het boek van Stephan Steinmetz.

Het bijzondere van Veltman’s project en het boek van Steinmetz is dat een inkijkje gegeven wordt in het familieleven van communisten vanaf de jaren vijftig. Steinmetz heeft in zijn boek veel geschreven over de Uilenspiegelclubs voor kinderen van communisten en sympathisanten die tot in de jaren zestig hebben bestaan. Het echtbaar Boezeman, ooit de eerste beoogde gebruikers van de wieg, maar helaas altijd kinderloos gebleven, was de drijvende kracht achter deze jeugdorganisatie.

Steinmetz heeft voor zijn boek gebruik kunnen maken van veel archiefmateriaal, waaronder een uitgebreide briefwisseling van Peter Boezeman en Henk Nijman van de Uilenspiegelclubs. Dat levert een mooi beeld op  van deze tak van de communistische ‘zuil’ die er -net als bij de andere verzuilde organisaties- door ontspanning in eigen kring voor moest zorgen dat de kinderen binnen de familiesfeer bleven.

Continue Reading →

Zaandam in de Koude Oorlog

De televisie-serie De (h)eerlijke jaren vijftig van de NTR ging 23 mei over de Zaanstreek, communisten en consumenten.

In het Zaans Nieuwsblad De Orkaan schrijft Martin Rep:

‘Streekhistoricus Erik Schaap vertelt in de documentaire dat de communisten, die in de Tweede Wereldoorlog massaal in het verzet hadden gezeten, na de oorlog als helden werden beschouwd. In grote delen van de Zaanstreek was de CPN, de Communistische Partij van Nederland, bij de verkiezingen van 1946 als de grootste uit de bus gekomen: een op de drie Zaankanters stemde communistisch. Maar dat duurde niet lang. Tijdens de Koude Oorlog kalfde de sympathie snel af, en dat werd flink gestimuleerd door de Amerikaanse propaganda die gratis meekwam met de Amerikaanse dollars die Europa weer op de been moesten helpen.

De Artillerie Inrichtingen moesten munitie produceren om de stabiliteit in Europa te verzekeren, zeg maar: stand te kunnen houden tegen de Russen, zo vertelt Erik Schaap. Wie verdacht werd van communistische sympathieën, of familieleden had die iets te maken hadden met de CPN, was kansloos als hij bij Hembrug, oftewel de Artillerie Inrichtingen, wilde werken.

In de film komt Daniel Christiani aan het woord. Hij was trots op de technische opleiding die hij bij het bedrijf kreeg en beschouwde zijn collega’s als vrienden. Hij was dan ook volslagen in de war toen de bedrijfspolitie op een zaterdagmorgen een collega die naast hem stond te werken, bij de schouders pakte en wegsleurde. Na het weekeinde keerde die jongen niet terug op de werkvloer. Het paste in het beleid van Hembrug. In de film wordt Christiani geconfronteerd met de personeelskaart van een werknemer die op staande voet werd ontslagen omdat hij zong bij het Zaandamse CPN-koor ‘De Zingende Strijders’ en een familieadvertentie in de communistische partijkrant De Waarheid had gezet.

Wim Nieuwenhuijse, die later naam zou maken als CPN-wethouder van Zaanstad, wist als jongen al dat de communisten in de gaten gehouden werden door de ‘gleuven’, zoals hij de gleufhoeden van de BVD (de Binnenlandse Veiligheids Dienst, de voorloper van de AIVD) noemde. Hij werd door zijn vader ingeschakeld bij het bezorgen van De Waarheid omdat de BVD’ers een jongen niet zouden controleren. Hij bezorgde bij voorkeur achterom, want niemand wilde bekendstaan als abonnee. “Dan legde ik ‘m onder de vuilnisbak of zo.” Wim groeide op in de Uithoek in Zaandam-Zuid, ‘een fijne buurt’.’

Nettie Bromberg (1920-1990)

De Joodse kunstenares Nettie Bromberg was in de oorlog koerierster voor het verzet. Zij zat gevangen in Kamp Westerbork, maar ontkwam aan deportatie en kon onderduiken. Na de oorlog woonde ze in Zuid-Limburg met de Limburgse kunstenaar en verzetsman Huub Steijns.

[links zelfportret, rechts Rassenwaan en onrecht]

Leven en werk van Nettie Bromberg is vastgelegd op de website van de Nettie Steijns-Bromberg Stichting. Haar kunstwerken zijn volgens haar eigen wens na haar dood overgebracht naar Israël. Over de oorlogsperiode meldt haar biografie het volgende.

‘In de nazomer van 1942 dook Constance Bromberg (moeder van Nettie) met haar zoontje in de Achterhoek onder. Nettie was inmiddels koerierster van een communistische cel, waarvan ook haar geliefde deel uitmaakte. Zijn naam was Jan Bool, zoon van een industrieel uit het Gooi, die aan de universiteit van Amsterdam Russisch studeerde. Jan voelde zich in toenemende mate tot het communisme aangetrokken en zette zich steeds feller tegen het kapitalisme af. Vanwege haar joods uiterlijk werd Nettie, veiligheidshalve, op non-actief gesteld. Daarom vervoegde zij zich alsnog bij haar moeder in de Achterhoek. Tussen Kerstmis 1942 en nieuwjaar 1943 begaf Nettie zich naar Amsterdam, waar zij vernam dat Jan dood was. Kapot keerde Nettie terug. Ze at bijna niets meer en dronk zure dranken, waardoor haar darmflora werd vernietigd. Anorexia nervosa, zou tegenwoordig de diagnose zijn: een ziekelijke vermagerzucht, die gepaard ging met angst om directe, spontane en informele relaties aan te gaan. Op weg van Doetinchem naar Leeuwarden werd de familie Bromberg, in 1943, op het station in Arnhem opgepakt en op transport naar de Hollandsche Schouwburg in Amsterdam gesteld.

Continue Reading →

Gradus Kobus hielp in Winterswijk Duitse vluchtelingen

Op zondag 5 mei organiseert de Werkgroep ‘Leren van de oorlog’ i.s.m. de synagoge van Winterswijk en het landelijke Joods Cultureel Kwartier voor de vierde maal in Winterswijk de z.g. Open Joodse Huizen/Huizen van Verzet. In Café Flora vertelt Harry Meulenkamp over de Winterswijkse communist Gradus Kobus. Henk Krosenbrink schreef over hem een artikel in het Biografisch Woordenboek Gelderland (deel 6). Daaruit de volgende citaten.

‘Gradus Kobus werd op 28 augustus 1879 in Winterswijk geboren als zoon van de fabrieksarbeider Albert Kobus (Winterswijk 1844-Winterswijk 1919) en Gesiena Speelberg (Winterswijk 1847-Winterswijk 1935). Hij overleed op 22 februari 1942 in het concentratiekamp Neuengamme.

Gradus Kobus was in Winterswijk de plaatselijke voorman van de Communistische Partij Holland (CPH), na 1935 de Communistische Partij van Nederland (CPN). Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1931 en 1935 was hij lijsttrekker voor de CPH/CPN; de communisten verwierven echter geen zetel.

Kobus beschikte net als veel andere grensbewoners over een grenswinkel, een schuurtje, waarin Duitsers dié producten konden kopen die bij hen schaars of duur waren, zoals koffie, chocolade en sigaretten of tabak. De Duitse klanten moesten maar zien hoe ze hun inkopen clandestien over de grens kregen. Bovendien fungeerde die winkel als contactpunt voor illegale activiteiten.

Door Kobus’ Duitse connecties onderkende hij al snel na 1933 het gevaar van de nazi’s. Hij hielp naar Nederland gevluchte communisten en socialisten, die hier veelal een illegaal bestaan moesten leiden. Dat bracht hem in de eerste plaats in conflict met de Nederlandse overheid, maar ook met de Duitse instanties.

Continue Reading →

Herinneringen van Hugo van Langen

Hugo van Langen (1923) schreef zijn herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog aanvankelijk op verzoek van zijn kleindochter. Zijn verhaal is nu gepubliceerd door Erik Gerritsma, die onderzoek doet naar het verzet in de IJmond.

Op 27 februari is het boekje Arbeidersverzet tijdens de Duitse bezetting op een bijeenkomst, mede georganiseerd door FNV IJmond, in de Openbare Bibliotheek van IJmuiden ten doop gehouden met toespraken van de auteur en van Levin Zuhlke-van Hulzen van FNV-jongeren. Hugo benadrukte in zijn toespraak dat het communistisch verzet geworteld was in de vooroorlogse strijd tegen het fascisme. Zijn ouders, ook communist, hadden voor de oorlog in Rotterdam al Duitsers in huis die gevlucht waren voor de nazi’s. Communisten namen ook deel aan de strijd in Spanje tegen Franco. Het verzet tegen de Duitse bezetter was op de eerste plaats verzet tegen het fascisme en tegen het kapitalisme dat het fascisme uiteindelijk heeft geproduceerd. De droom van de verzetsmensen dat hieraan een einde zou komen is helaas niet uitgekomen. Van Langen riep de nieuwe generaties op daaraan te blijven werken.

Hugo van Langen tijdens de presentatie van zijn boek.

‘Het fascisme is [nog] altijd en overal latent aanwezig’, schrijft Van Langen in Arbeidersverzet. ‘Doorlopend bestaat het gevaar dat invloedrijke kringen zich hiervan zullen bedienen als zij denken dat hun privileges in gevaar komen.’ Daarom moeten we de geschiedenis levend houden. ‘De bijdrage van ons volk aan het verzet tegen de fascistische onderdrukkers is veel groter geweest dan uit de officiële naoorlogse geschiedschrijving blijkt. De samenwerking tussen het kapitalistisch establishment en Nazi-Duitsland is veel groter geweest dan waarvan mensen zich bewust zijn.’ En dat komt ook omdat ‘lieden die een minder fraaie rol in die tijd gespeeld hebben hun stempel op de geschiedschrijving konden drukken.’ De rol van de Sovjet-Unie bij de bevrijding van ons land verdient dan ook een correctie. Zonder de overwinning van het Rode Leger op de nazi’s die Hitler’s legers ernstig verzwakten hadden de Amerikanen en Canadezen ons nooit kunnen bevrijden.

Continue Reading →

Een Februaristaker uit Suriname

Charles Desiré Lu A Si (1911-1942) was een communistische verzetsstrijder afkomstig uit Suriname, die ook een rol speelde in de Februaristaking van 1941.

Charles Desiré is 13 december 1911 geboren te Paramaribo. Vanaf 1931 woonde hij in Amsterdam. Hij trouwde op 28 oktober 1936 met Rachel Frankfoorder. Daarvoor heeft hij ook korte tijd in Den Haag gewoond. Als beroep gaf hij op: ‘artiest’, ‘buffetbediende’, ‘slagwerker’ en bij zijn arrestatie ‘elektrisch lasser’.

Volgens de opgave voor het Gedenkboek voor communistische verzetsslachtoffers was hij al lang voor de oorlog lid van de CPN ‘en functionaris’.

Onder zijn bijnaam “Shanghai Express”
” …verspreidde [hij tijdens de oorlog] illegale pamfletten en was [hij] medeorganisator van de Februaristaking. Op 25 juni 1941 werd hij met zeshonderd andere bekende communisten opgepakt.(12) Hij zat achtereenvolgens gevangen in de kampen
Schoorl, Amersfoort, Neuengamme, Dachau en Auschwitz, waar hij op 15 november 1942 overleed aan de gevolgen van martelingen.”(13)

Ook zijn vrouw Rachel was actief betrokken bij het verzet. Zij “Deed illegaal werk. Overleefde Auschwitz, Birkenau, Bergen-Belsen en Theresienstadt.

Op last van het Ministerie van Justitie werd op 27 november 1953 de overlijdensakte van Charles Désiré Lu-A-Si, geboren 13 december 1911 te Paramaribo en overleden 15 november 1942 te Oświęcim (Auschwitz) in Polen, ingeschreven in de registers te Amsterdam.
In Suriname wordt C.D. Lu-A-Si tesamen met andere lotgenoten vermeld op de Plaquette van het Monument “Ter Nagedachtenis aan een Deel van de Surinaamse Gevallenen van de Tweede Wereld Oorlog 1940 – 1945 in Europa en Azië”. Dit Monument staat bij het Onafhankelijkheidsplein aan de Waterkant, nabij de Marinetrap in Paramaribo.

[met dank aan William L. Man A Hing van het blog van de werkgroep Caraïbische Letteren]

Het ‘laatste communistische bolwerk van Nederland’ heet Reiderland

Een terugblik door Pieter de Hart van RTV Noord

Bij de gemeenteraadsverkiezingen behaalt de NCPN van Koert Stek en Hans Heres op 2 maart 1994 de meerderheid van de stemmen.

Commissaris van de Koningin Vonhoff reageert afgemeten op de uitslag: ‘Het is in Nederland een uitzonderlijk fenomeen’. In Reiderland regeert de NCPN vervolgens vier jaar lang met een meerderheid van 50,2 procent van de stemmen. Ze bezetten zeven van de dertien raadszetels.

Pal na de verkiezingen probeert de PvdA nog wat af te doen aan de uitslag: er zijn bijna 695 volmachten gebruikt bij deze verkiezingen. Op een aantal van vierduizend uitgebrachte stemmen. En dan te bedenken, dat met welgeteld veertig stemmen verschil de cruciale restzetel naar de NCPN is gegaan. Er worden geen onregelmatigheden gevonden.

En dus gaan Koert Stek en Hans Heres aan de slag als wethouder. Ze komen met hart en ziel op voor de mensen die het niet breed hebben. De in december van het afgelopen jaar overleden Hans Heres zou tot 2001 wethouder blijven.

Hij struikelt over Blauwestad. Heres was aanvankelijk voor, omdat het megabouwproject zorgt voor veel werkgelegenheid. Hij verandert van standpunt, als blijkt dat er toch vooral dure huizen worden gebouwd.

De NCPN was begin jaren negentig opgericht door communisten die niet wilden opgaan in GroenLinks. Het conflict over Blauwestad mondde uit in een nieuwe afscheiding. Engel Modderman, in 1998 nog NCPN-lijsttrekker bij de Tweede Kamerverkiezingen (ruim 10 duizend stemmen), richt de Verenigde Communistische Partij op.

Ideologisch staat de VCP een andere lijn voor. Engel Modderman gelooft tot op de dag van vandaag in het ‘Cubaanse model’, de NCPN was van de Moskou-lijn. En bleef dat: ‘Als Stalin echt zo erg was, waarom demonstreren er in Rusland dan nog steeds zoveel oudere mensen met zijn portret?’, placht Hans Heres te zeggen.

Hij zal herinnerd worden als de laatste communistische wethouder van Nederland. De uitslag in Reiderland legde daarvoor de basis. Want de NCPN won er de absolute meerderheid op deze dag in de geschiedenis, 2 maart 1994.

Hans Heres overleden

De rode erfenis van Hans Heres blijft voortbestaan

door Pieter Broesder, Dagblad van het Noorden, 4 januari 2019

De Nieuwe Communistische Partij van Nederland is van het politieke strijdtoneel verdwenen. Toch laat de onlangs overleden Hans Heres (72), medeoprichter van de NCPN, met het project De Rode Hulp een tastbare herinnering na.

Met Koert Stek en Albert Schwertman was Hans Heres één van de communisten die in de voormalige gemeenten Beerta, Finsterwolde en later Reiderland vele jaren de politieke agenda bepaalden. Ze vochten voor de CPN de Koude Oorlog uit. Toen de CPN in 1992 opging in GroenLinks trokken de Oost-Groningers samen verder op onder de naam NCPN. Ze bemanden als het ware het laatste communistische bastion van Nederland.

Heres, die zes burgemeesters meemaakte, zag de partij groeien. In 2002 werd de NCPN de grootste fractie, maar na de verkiezingen in 2006 was het min of meer gedaan met de partij. Heres maakte ook mee dat de NCPN weer kromp tot een eenmansfractie. Een zwanenzang. De partij kwam na de herindeling van Reiderland met Scheemda en Winschoten niet in de gemeenteraad van de nieuwe gemeente Oldambt en speelde politiek niet meer mee. De afgesplitste Verenigde Communistische Partij (VCP) van Engel Modderman wel. De VCP houdt met drie raadsleden nog steeds stand.

 

Politiek mag er dan weinig resten, Heres laat een andere erfenis na. Want hij zorgde ervoor dat de mensen van De Rode Hulp niet werden vergeten. De Rode Hulp was een organisatie die vooral bestond uit communisten. In 1933, vrijwel direct na de machtsovername in Duitsland door de nazi’s, kwamen ze in het geweer om tegenstanders van het regime te helpen de grens over te komen. Op die manier ontsnapten tientallen Joden en politieke tegenstanders aan het regime. De vluchtelingen werden ook verborgen gehouden voor de Nederlandse overheid. Want eenmaal betrapt werden ze zonder vorm van proces teruggestuurd naar nazi-Duitsland. Met alle gevolgen van dien.

Op initiatief van Heres zijn in het Duits-Groningse grensgebied informatieborden geplaatst over de mensen van De Rode Hulp en de vluchtroutes die zij namen. Het zijn kleine monumenten. Ze staan langs een route door het Duitse Emsland, op plekken waar straf- en concentratiekampen waren. Heres was er vorig jaar nog bij toen drie informatiepanelen werden geplaatst bij Bad Nieuweschans.

„Dat was Heres ten voeten uit”, zegt de 73-jarige Greta Volders uit Finsterwolde. Als CPN-wethouder in Finsterwolde werkte ze bestuurlijk samen met haar CPN-collega in buurgemeente Beerta. „Hij was een strijder tegen racisme en vreemdelingenhaat. Hij heeft ervoor gezorgd dat dit belangrijke deel van de Groningse geschiedenis, van het communistische verleden vooral ook, niet vergeten raakt. De herinnering blijft.”

Dat zegt ook Harm Arend Meijer uit Bad Nieuweschans. Hij werkte met Heres samen om de panelen geplaatst te krijgen. „Heres raakte in 2015 onder de indruk van de tentoonstelling Het communistisch verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog in het Veenkoloniaal Museum in Veendam. Hij vond dat die expositie een blijvend vervolg moest krijgen en heeft zich tot het uiterste ingespannen dat voor elkaar te krijgen.”

 

 

 

Eerbetoon aan Deventer communisten

Uit: Deventer Post, zaterdag 8 december 2018

Deventer – Op woensdag 28 november heeft de onthulling plaatsgevonden van het eerste, definitieve straatnaambord in Steenbrugge. De straatnamen in Steenbrugge, een nieuw dorp gelegen aan de noordzijde van Deventer, krijgen een historisch karakter. Als eerbetoon aan personen die in de eerste helft van de twintigste eeuw een belangrijke rol hebben gespeeld in het politieke en maatschappelijke leven in de regio, worden de straten naar hen vernoemd. Gebiedsontwikkelaar BPD, Bouwfonds Property Development, heeft hiervoor een officiële ceremonie georganiseerd.

Op woensdagmiddag 28 november vond om 14.15 uur een ceremonie plaats om het eerste, definitieve straatnaambord te onthullen. Hierbij waren de familie van de in 1942 gefusilleerde Deventenaar Johan Roebers aanwezig, samen met Jan Jaap Kolkman, wethouder van de Gemeente Deventer, en Erik Makkinga, Senior Locatiemanager bij BPD regio Noord-Oost Midden. Johan Roebers was in de periode 1919 – 1940 lid van de gemeenteraad van Deventer.

Tijdens de onthulling heeft Dirk Metselaar, voorzitter van de Werkgroep Vergeten Verzet, beknopt uitleg gegeven over het onderzoek van de werkgroep in relatie tot een aantal van de gekozen straatnamen.

De straten in Steenbrugge worden vernoemd naar personen die een belangrijke rol hebben gespeeld in onze regio tijdens de eerste helft van de vorige eeuw, waaronder de raadsleden van de Revolutionair Socialistische Arbeiderspartij (RSAP) en de Communistische Partij van Nederland (CPN) die tijdens de oorlog zijn opgepakt.

Een van de communisten die in de nieuwe wijk vernoemd werd is Rien Ditzel, oud-verzetsman en CPN-wethouder

[foto: Johan van der Veen]

Drentse communisten in het verzet

Als we het over verzet in de oorlog hebben gaat het vrijwel nooit over het communistisch verzet, schrijft het Dagblad van het Noorden, ter gelegenheid van een bijzonder symposium in het Drents Archief in Assen op 13 oktober.

Het symposium, dat ondanks het fraaie warme herfstweer druk werd bezocht, was georganiseerd door Wim Ensing van het Drents Archief, die bij toeval op de vergeten helden uit de Noordelijk verzet stuitte. Een gevoel van onrecht bekroop hem naarmate hij zich meer verdiepte in het communisme in het Noorden van voor de oorlog. „Het symposium gaat over een onbekend stukje verzet. Het is erg ver weggezakt in de herinnering, maar er zijn tientallen communisten uit het Noorden die zijn omgekomen vanwege verzetsactiviteiten.”

Een eerste aanzet daarvoor leverde het dagboek dat Assenaar Sjerp Weima heeft bijgehouden nadat hij was opgepakt, omdat hij in de gemeenteraad van Assen had gezeten en zijn mening over het oppakken van Joden niet onder stoelen of banken stak. Het is een wonder dat hij de barre jaren in Duitse concentratiekampen heeft overleefd. Weima had niet eens de kans om zich echt te storten in het verzetswerk, want de Duitsers hadden zich na de mede door communisten georganiseerde februaristaking in 1941 tot doel gesteld om de aanhangers systematisch uit te weg te ruimen.

Het onlangs opgedoken egodocument van Sjerp Weima.

Continue Reading →

Harry van Kruiningen – een kunstenaar op zoek naar waarheid en schoonheid

Harry van Kruiningen (1906-1996) was een van de vele kunstenaars die verbonden waren aan de CPN. Met twee dikke boeken heeft Annemieke Jurgens leven en werken van deze tot nu toe relatief onbekende kunstenaar vastgelegd.

Harry van Kruiningen was beeldend kunstenaar en na de oorlog lange tijd docent grafische technieken aan de kunstacedemie in Arnhem. Hij is als Henri Janssen geboren in Zeeland maar woonde het grootste deel van zijn leven in Amsterdam, waar hij contact had met verschillende andere linkse kunstenaars zoals Chris Beekman, Peter Alma, Hildo Krop en Henri Pieck. Hij was lid van de jeugdbond De Zaaier en zat met Daan Goulooze op de partijschool waar Henriëtte Roland Holst les gaf. Voor de Tribune maakte hij rond 1930 enkele spotprenten. Voor de partij ontwierp hij onder andere een verkiezingsaffiche met de leuze ‘Indonesië los van Holland nu’ met het citaat van Karl Marx: ‘Geen volk is vrij dat een ander volk onderdrukt.’

De Tribune kreeg in die tijd bijdragen van arbeiderscorrespondenten (aangeduid met arcor) en ook van klassebewuste tekenaars (arteek). Van Kruiningen was Arteek 1. Onderstaande spotprent slaat op de hetze van de katholieke geestelijkheid tegen de communistische krant vanwege atheïstisch getinte artikelen.

Naast zijn politieke werk probeerde hij ook een bestaan op te bouwen als kunstenaar. Dan was hij de ene dag druk met het onderbrengen van de deelnemers aan een werklozencongres. En de andere dag stond hij ‘met een mooi pakkie aan op de opening van een zo’n upper-ten kunsthandel op een van de grachten. Dat was heel gek, hè’ zei hij vele jaren later in een interview met Carry van Lakerveld. ‘Die jongens waar ik mee bezig was in de politiek, die wisten daar helemaal niets van en die anderen wisten niet dat ik aan politiek deed.’ (Cahiers over de geschiedenis van de CPN, nr. 8, april 1983)

Continue Reading →

De Spaanse hemel spreidt zijn sterren

Een getuigenis van de internationale anti-fascistische beweging. 

De Spaanse burgeroorlog (1936-1939) staat in de meeste geschiedenisboekjes beschreven als een conflict tussen twee Spaanse kampen: de republikeinse regering en de opstandelingen onder leiding van generaal Franco. Een intern Spaanse strijd, die aan meer dan een halfmiljoen mensen het leven heeft gekost en in 1939 eindigde met de vestiging van een dictatoriaal regime dat pas na de dood van Franco in 1975 vervangen kon worden door een democratie.

Maar kun je een oorlog waarin zoveel internationale partijen betrokken waren – internationale brigades, de Sovjet-Unie, Italiaanse fascisten, Duitse nazi’s-  nog wel een burgeroorlog blijven noemen? Het boek van Rien Dijkstra De Spaanse hemel spreidt zijn sterren laat zien dat deze ‘burgeroorlog’ in feite een internationaal strijdperk was tussen het fascisme aan de ene kant en ‘een grote internationale sociaal-politieke beweging die vocht voor democratische rechten, gelijkheid en sociale vooruitgang’ aan de andere kant. En als zodanig kan de Spaanse burgeroorlog dan ook wel beschouwd worden als opmaat van de Tweede Wereldoorlog.

Continue Reading →

Riek Milikowski-de Raat schilderde tot in haar 100ste levensjaar

Op 5 augustus 2018 overleed de kunstenares Riek de Raat op 99-jarige leeftijd.

Zelfportret[zelfportret]

‘In de oorlog was Riek actief in het communistisch verzet, samen met haar vriend Anton Winterink. Riek drukte en verspreidde De Waarheid en verzorgde bonnen voor onderduikers. Hij was lid van de spionage-organisatie Rote Kapelle, een groep die contact hield met Moskou. Uiteindelijk werd Winterink in 1944 opgepakt en gefusilleerd in het Belgische kamp Breendonk. Na de oorlog begon Riek een nieuwe relatie met de uit een orthodoxjoodse familie afkomstige Herman Milikowski.

Nadat Herman zijn studie sociologie had voltooid, kon hij in opdracht van de gemeente Leiden onderzoek gaan doen in de krottenwijken van die stad. In 1953 verhuisde het gezin naar Leiden waar Riek lid werd van het schilder- en tekengenootschap Ars Aemula Naturae. Zij maakte onder andere een indringende serie tekeningen in Siberisch krijt, geïnspireerd op werk van haar man. ‘Herman kan het verwoorden, Riek verbeelden’, zo was hun gedachte.

Continue Reading →