Getrouwd met de CPN. Het bevlogen leven van Annie Averink
Een artikel van MIRJAM JANSSEN in het Historisch Nieuwsblad, 15 september 2017
Jarenlang werkte Annie Averink namens de CPN aan een betere wereld. Ze was de rechterhand van partijleider Paul de Groot en ontmoette staatslieden als Mao Zedong en Den Xiaoping. Achteraf moest ze erkennen dat er van haar idealen niets terecht was gekomen.
Voor Nederlandse communisten was 1956 een rampjaar. Op een partijcongres maakte Sovjetleider Nikita Chroesjtsjov tijdens een ‘geheime rede’ een einde aan de persoonsverheerlijking van Stalin. De nieuwe koers leidde bij de Nederlandse geestverwanten tot twijfel. Hadden ze dan al die tijd verkeerd gezeten met hun eerbied voor Stalin? Het werd nog erger toen de Sovjet-Unie in datzelfde jaar Hongarije binnenviel om de opstandelingen daar in het gareel te slaan. Toen kreeg de CPN ook nog eens te maken met de afkeer van het brede publiek. Het kantoor van dagblad De Waarheid werd aangevallen en sommige leden moesten zich in hun huizen verschansen. Maar CPN-bestuurslid Annie Averink liet zich niet van haar stuk brengen. Een paar weken nadat haar man de ramen van hun huis met bedspiralen had moeten versterken en ze haar kinderen veiligheidshalve had laten onderduiken, ging ze alweer met twee kameraden op studiereis naar China. Ze schreef er samen met hen een lyrisch boek over, China werpt het juk af, waarin verteld werd hoezeer dit jonge communistische land op de goede weg was.
Nuttige lessen
‘Peking! Welk een begrip is deze naam geworden voor de progressieve mensen, voor de nog onderdrukte volkeren in de wereld! Peking, het levende centrum van het nieuwe China, is het symbool van het land dat zich sinds kort voor altijd heeft bevrijd van feodale achterlijkheid en de kolonialistische ketenen,’ zo noteerden ze.
Daarna volgt een jubelend relaas over de vele prestaties van de Volksrepubliek. In een van de laatste hoofdstukken erkenden de schrijvers dat er weleens iets misging als communistische idealen in praktijk werden gebracht, maar dat vonden ze niet zo’n punt. Daaruit vielen nuttige lessen te trekken. Met steun van de Sovjet-Unie zou het in China helemaal goed komen; wie dat niet erkende kwam ‘in het kamp van de klassevijand terecht’.
Opmerkelijk levensverhaal
Voor Annie Averink (1913-1991) was het communisme meer dan een politieke opvatting; het was een levensbeschouwing. Dat gold ook voor haar kameraden. Ze verkeerden in een eigen zuil, met eigen literatuur, eigen muziek, eigen films, eigen kleding en eigen jeugdkampen. Kinderen lazen geen stripboeken, hun moeders geen damesbladen. Alleen in De Waarheid stond het nieuws juist verwoord. Zelfs de vrije tijd was van de partij. Op een ledig moment konden er altijd nog handtekeningen worden verzameld voor een goed doel of zielige mensen worden geholpen.
De politiek ging voor het privéleven. Toen ze in 1981 in een interview terugkeek op haar loopbaan, vertelde Averink dat gelukkig nooit was beschreven hoe ze van een eenvoudig meisje Kamerlid werd – een persoonlijke invalshoek die er volgens haar niet toe deed. Toch is haar levensverhaal opmerkelijk vanwege haar moed tijdens de oorlog, haar opvallende trouw aan de communistische partij en haar vermogen zich als een van de weinige vrouwen staande te houden tussen communistische macho’s.
De Amsterdamse Averink raakte al jong in de communistische beweging verzeild. Na de lagere school mocht ze tot haar spijt niet doorleren, maar moest ze geld verdienen met baantjes als dienstmeisje en lampenkappennaaister. Ze was op zoek naar een breder perspectief, maar de socialistische jongerenbeweging, de AJC, viel af – die vond ze te truttig. Ze koos voor de communistische jeugdbond en kwam terecht in ‘Cel 801’, waartoe ook leden van de journalisten- en schrijversfamilie Van het Reve behoorden.
‘Mevrouw Bakker’
In 1930 mocht ze mee naar een jeugdkamp aan de Zwarte Zee. Drie jaar later bood de partij haar de kans een kaderopleiding te volgen aan de Lenin-school in Moskou. Daar kreeg ze onder meer les in ‘samenzwering’ en ‘illegale technieken’. Ze nam er ook haar eerste schuilnaam aan: Annie Schmidt. Terug in Nederland werd ze actief voor de Communistische Partij Holland, onder leiding van Paul de Groot, aan wie ze onvoorwaardelijk loyaal was.
Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, kwamen de lessen van de Lenin-school goed van pas. Averink toonde zich een onverschrokken verzetsstrijder. Als ‘mevrouw Bakker’ hielp ze mensen onderduiken. Ze was betrokken bij de organisatie van de Februaristaking en wist enkele medestanders uit Kamp Vught te bevrijden. Toen alle kameraden in Haarlem waren opgepakt of vermoord nam ze de leiding van het verzet in deze regio op zich – een van haar medewerkers was de beroemde Hannie Schaft. De Duitsers jaagden op haar: zelf maakte ze in de loop van de oorlog gebruik van 28 onderduikadressen. Op het laatst kon ze bijna niet meer. Tijdens de hongerwinter fietste ze voor overleg regelmatig van Haarlem naar Amsterdam, maar ze moest elke paar kilometer van honger en uitputting stoppen om een hap brood te nemen. Tijdens de bezetting liep haar eerste huwelijk op de klippen. Ze was verliefd geworden op Eep van Ommeren, die ze in het verzet had leren kennen, en ging met hem verder.
De juiste koers Na de oorlog klom ze snel op in de hiërarchie van de CPN. Ze maakte deel uit van het dagelijks bestuur en zat in de Eerste Kamer. Namens de CPN werd ze gedetacheerd binnen de Nederlandse Vrouwenbeweging (NVB), een mantelorganisatie van de CPN. Aanvankelijk had ze niet veel belangstelling voor vrouwenkwesties en zelf had ze geen behoefte aan de NVB als opstapje, want ze had het al gemaakt binnen de partij. Een aparte communistische vrouwenorganisatie vergde bovendien nogal wat ideologische bochten, omdat er officieel geen tegenstelling tussen mannen en vrouwen bestond, alleen tussen klassen. Averink loste dat probleem op door erop te hameren dat vrouwen samen met de mannen aan een nieuwe samenleving konden werken.
Afgevaardigd In 1956/1957 bezoekt een CPN-delegatie onder leiding van Annie Averink China. Samen met de twee andere leden, Gerard Maas en Gerrit de Vries (met bril achteraan), schrijft ze het boek China werpt het juk af over hun ervaringen.
Zo begonnen de drukste jaren van haar leven. Ze kreeg drie kinderen en maakte ook nog eens reizen naar geestverwanten in de Sovjet-Unie en Azië. Ze werd er als een grootheid ontvangen, verbleef in prachtige vakantieoorden en at er de heerlijkste gerechten. Soms bleef ze langer weg dan afgesproken – haar man en een oppas vingen de kinderen op. Maar ze kon niet anders: net als bij andere communisten gingen de idealen voor het gezin. Met Chinese staatslieden als Mao Zedong en Deng Xiaoping sprak ze over een betere wereld. Op foto’s van delegaties is ze vrijwel altijd de enige westerse vrouw.
Binnen de CPN speelde voortdurend de vraag over de juiste koers. Partijleider De Groot probeerde discussies zoveel mogelijk de kop in te drukken. Hij was steeds op zoek naar vijanden; het herlevend fascisme was een van zijn geliefde thema’s. Dat gaf een doel en zette de schijnwerpers op het heldhaftige oorlogsverleden van de partijleden. Ook onderling was er sprake van een strijdcultuur. Wie niet op de juiste lijn zat, werd zwartgemaakt, vernederd en buitengesloten.
Belangeloze uitstraling
Maar na 1956 ging dat niet meer zo makkelijk. Sinds de inval van de Sovjet-Unie in Hongarije was de algemene afkeer van de communisten groot. De kiezers liepen weg en ook steeds meer leden begonnen te twijfelen. Zij wilden consequenties trekken uit de destalinisatie in hun grote voorbeeldland en de misdaden van Stalin bespreken. Drie Kamerleden uit de zogeheten Bruggroep kwamen in opstand tegen De Groot. Hij royeerde hen, maar ze stelden hun zetels niet ter beschikking, zodat de partij scheurde. Bij de verkiezingen in 1959 kwamen de dissidenten tevergeefs met een eigen lijst, en de CPN ging van 4 naar 3 zetels.
Het conflict met de Bruggroep werkte ook door in de NVB. Voorzitter Rie Lips behoorde tot de opstandige Kamerleden. Ze werd belasterd en uit het bestuur gezet, alle andere bestuursleden zegden haar de vriendschap op. Vooral de afwijzing door Averink was hard aangekomen, zei Lips later.
Toch had Averink geen slechte reputatie. Ze toetste in opdracht van De Groot kandidaten voor bestuursfuncties op politieke betrouwbaarheid. ‘Ze straalde vertrouwen en belangeloosheid uit,’ zei oud-CPN’er Ger Harmsen in een documentaire over haar. ‘Alsof ze zelf geen macht nastreefde. Bij die mannen had je het idee: die hebben machtsposities. Bij haar niet.’ Ondertussen bemoeide ze zich zelfs met de relaties van de leden. Toen Harmsen zich tot een eigenwijze denker ontpopte en terugtrad als partijfunctionaris, stelde ze zijn vrouw voor om met hem te breken omdat hij geen goede communist was.
De Groot was geobsedeerd door het titoïsme, een variant op het communisme van Josip Broz, bijgenaamd ‘Tito’, in Joegoslavië. Zo moest het volgens De Groot niet; hij wilde de koers van Stalin als leidraad behouden. Er was misschien sprake van ‘fouten en tekortkomingen’ van de Leider, maar niet van ‘misdaden’. Dat viel al steeds moeilijker vol te houden na de destalinisatie, maar helemaal lastig werd het toen de Chinezen eind jaren vijftig een afwijkende koers van Moskou gingen varen. Aanvankelijk gingen de twee grootmachten vooral met elkaar in discussie, maar in 1963 veranderde de ruzie in echte vijandschap. Langs de grenzen van de landen werden schermutselingen uitgevochten.
Laatste herinneringen
Op het Wereldvrouwencongres in de zomer van dat jaar in Moskou probeerden beide landen de gunst van communistische zusterpartijen te winnen. Averink maakte mee hoe de Chinese delegatie werd uitgejouwd door andere communisten. De Groot verbrak later de banden met de Sovjet-Unie zonder echt voor China te kiezen.
Eind jaren zestig verliet Averink om gezondheidsredenen de actieve politiek, maar ze bleef betrokken bij de partij. In die tijd sloeg de publieke opinie om: grote groepen jongeren en studenten voelden zich aangetrokken tot het communisme. Ze bezochten de vergaderingen van de CPN en de NVB en hadden daar het hoogste woord. Hun antiautoritaire en radicaal feministische opvattingen bevielen de oudgedienden niet, en de klassieke arbeidersachterban liep weg. Ondertussen werd steeds meer bekend over de wandaden van de communistische regimes. Averinks man Eep zegde zijn lidmaatschap van de CPN op – tot woede van Averink. Bijna kwam het tot een echtscheiding.
De partij slaagde er niet meer in met een goed verhaal te komen. In 1986 verloor de CPN haar laatste zetels in de Tweede Kamer. In 1991, vier maanden na Averinks dood, werd de partij opgeheven. Tijdens het opheffingscongres schoot oud-fractievoorzitter Marcus Bakker in de verdediging. ‘Iedere communist krijgt ingepeperd wat er voor slechts is gebeurd uit naam van het communisme. Al tientallen jaren geleden maakten wij ons los van verwerpelijke praktijken. Al 35 jaar geleden boden wij onze excuses aan. Maar hoe het kon doorgaan, dat antwoord hebben wij niet. We hebben wel een ander antwoord. Onder de martelaren van de vrijheidsstrijd waren veel communisten.’ Zo probeerde hij de laatste herinneringen te redden: de communisten hadden aan de goede kant van de geschiedenis gestaan in het verzet tegen de nazi’s. Maar ook dat stokpaardje was door onderzoek allang onderuitgehaald, want niet alleen communisten waren dapper geweest tijdens de oorlog.
Een paar jaar eerder, na de val van de Muur, had Averink zelf de trieste balans van het communisme opgemaakt. ‘Het is nergens wat geworden,’ zei ze tegen haar dochter. ‘Richt je maar op de mensen om je heen.’
Mirjam Janssen is historicus en journalist.