De Spaanse hemel spreidt zijn sterren


Een getuigenis van de internationale anti-fascistische beweging. 

De Spaanse burgeroorlog (1936-1939) staat in de meeste geschiedenisboekjes beschreven als een conflict tussen twee Spaanse kampen: de republikeinse regering en de opstandelingen onder leiding van generaal Franco. Een intern Spaanse strijd, die aan meer dan een halfmiljoen mensen het leven heeft gekost en in 1939 eindigde met de vestiging van een dictatoriaal regime dat pas na de dood van Franco in 1975 vervangen kon worden door een democratie.

Maar kun je een oorlog waarin zoveel internationale partijen betrokken waren – internationale brigades, de Sovjet-Unie, Italiaanse fascisten, Duitse nazi’s-  nog wel een burgeroorlog blijven noemen? Het boek van Rien Dijkstra De Spaanse hemel spreidt zijn sterren laat zien dat deze ‘burgeroorlog’ in feite een internationaal strijdperk was tussen het fascisme aan de ene kant en ‘een grote internationale sociaal-politieke beweging die vocht voor democratische rechten, gelijkheid en sociale vooruitgang’ aan de andere kant. En als zodanig kan de Spaanse burgeroorlog dan ook wel beschouwd worden als opmaat van de Tweede Wereldoorlog.

Dijkstra’s boek is geen volledige en chronologische geschiedenis van het conflict. Hij heeft een groot aantal min of meer op zichzelf staande verhalen geschreven waarin de ervaringen van de Nederlandse brigadisten steeds terugkomen. In totaal hebben er ongeveer 45.000 mensen uit meer dan 50 landen als vrijwilliger deelgenomen aan de strijd tegen het fascisme, waaronder ruim 700 Nederlanders, merendeels communisten. Ze hebben zowel bij hun rekrutering als na hun terugkeer problemen ondervonden van de kant van de Nederlandse Staat. Velen bleven tot ver na de oorlog statenloos. Ondanks hun rol in het Nederlandse verzet tegen de Duitse bezetter in de Tweede Wereldoorlog. Voor de meeste Spanjegangers was dat een logisch vervolg op hun aandeel in de strijd tegen Franco: het ging immers om strijd tegen het fascisme.

Duitse steun

Daar, in Spanje hadden ze ook al tegen de Duitsers gevochten. Franco kreeg veel steun van zowel Hitler-Duitsland als van Italiaanse en Portugese fascisten. De Duitse Luftwaffe en Italiaanse bommenwerpers voerden het terreurbombardement uit op de stad Guernica, nu vooral bekend door het kunstwerk dat Picasso ter herinnering aan deze gebeurtenis heeft gemaakt [foto van Wikipedia: Guernica op de Expo van Parijs, 1937]. Minder bekend is dat intieme vrienden van Prins Bernhard, Adolf en Heinrich Langenheim, een belangrijke rol speelden in de Duitse steun aan Franco. Die steun, in de vorm van de levering van duikboten en ander oorlogsmateriëel, werd deels gesaboteerd door een groep van Duitse communisten, gesteund door de Sovjet-Unie, de Wollweber groep.

Première in het Witte Huis

Het internationale karakter van de oorlog in Spanje blijkt ook uit de steun voor de republikeinen van de zijde van kunstenaars uit alle delen van de wereld. Ernest Hemmingway vocht in Spanje. Joris Ivens maakt er zijn film ‘Spaanse Aarde’. De première vond plaats in het Witte Huis voor Franklin Delano Roosevelt en zijn echtgenote Eleanor. Ernst Busch trad met zijn strijdliederen op in Barcelona en Madrid. Hij maakte een liederenboek ‘Canciones de las brigadas internacionales’ met 150 liederen. Het werd vertaald in vijftien talen. Busch trad er ook mee op in Nederland op festivals en voor de VARA-microfoon, voordat deze door een verbod op strijdliederen werd getroffen. Een van de liederen die Busch zong, heet Spaniens Himmel, het was geschreven door Paul Dessau en Gudrun Kabisch. Het is ook bekend onder de namen Spaniens Himmel breitet seine Sterne en Die Thälmann-Kolonne.

Anti-fascisten

Na het einde van de oorlog in Spanje zetten de brigadisten de strijd tegen het fascisme niet alleen voort in eigen land. Sommige van hen reisden naar China om daar te helpen in de strijd tegen Japan. Daaronder ook een in Nederland opgeleide Indonesische arts Tio Oen Bik. Omgekeerd hebben ook Chinese communisten deel uit gemaakt van de internationale brigades.

Naast het internationale karakter van de Spaanse burgeroorlog levert het boek van Rien Dijkstra ook nog heel veel informatie op over de Nederlanders die er als vrijwilliger aan deelnamen. Met veel details: namen, plaatsen, data. Zo lezen we over de rechtszaak in 1937 tegen het Utrechtse communistische raadslid Henk van Oosten die er van verdacht werd ‘twee jeugdige werklozen, schoenmaker Dielessen (1912) en metselaar Dijkstra (1915)’ geronseld te hebben voor de strijd in Spanje. De twee waren op het centraal station in Utrecht gearresteerd in het bezit van een kaartje derde klas naar Antwerpen. Dijkstra, Rien’s vader, slaagde er later alsnog in naar Spanje te komen. Van Oosten ontkende voor de rechtbank de hulp aan de jongens niet, maar weigerde de bron te noemen van het geld dat hij hen had meegegeven. Hij kreeg een boete van honderd gulden.

Met dit soort verhalen is het boek van Rien jr. een unieke getuigenis van de strijd tegen het fascisme in de jaren dertig. En daarmee is het boek ook een bijdrage aan de geschiedenis van het Nederlandse communisme. Het is jammer dat in de tekst verwijzingen naar de lange lijst geraadpleegde bronnen en literatuur ontbreken en dat er kennelijk geen tijd meer was voor een eindredactie. Rien heeft er in zijn laatste levensjaar heel hard aan gewerkt  en hij heeft het boek nog net voor zijn overlijden kunnen voltooien. Daar kunnen we hem alleen maar dankbaar voor zijn.

Jos van Dijk

Rien Dijkstra, De Spaanse hemel spreidt zijn sterren. Brave new books, juli 2018, 266p.