De nacht waarin alle communisten vogelvrij waren


TROUW 04/11/16, 01:35
MEINDERT VAN DER KAAIJ, REDACTIE BINNENLAND

Terwijl elders in Europa Russische ambassades werden bestormd toen het Sovjetleger Hongarije binnenviel, koelden hier mensen hun woede op CPN-kopstukken. Vandaag 60 jaar geleden.

Nergens was de woede over het harde neerslaan van de Hongaarse opstand door de Sovjetlegers, vandaag precies zestig jaar geleden, zo heftig en persoonlijk als in Nederland. De beelden van de ingegooide ruiten van het CPN-kantoor Felix Meritis in Amsterdam staan velen voor de geest, maar elders in het land ging het er die zondagavond 4 november misschien nog wel gewelddadiger aan toe.

Wat te denken van een groep Utrechtse jongeren die volgens het Utrechts Nieuwsblad de volgende dag onder de strijdkreet ‘En nu naar die rotjood’ optrok naar de radio-televisiezaak Van der Velde aan de Oudegracht, waar alle ruiten werden ingegooid. Men wist dat Van der Velde tijdens de oorlog actief was geweest in het communistische verzet.

Bij oud-CPN-raadslid B.W. Lindemann bleef het die avond niet bij ingegooide ruiten. In zijn brillenwinkel aan de Amsterdamsestraatweg werden zijn winkel en huis overhoop gehaald en al zijn instrumenten en apparatuur verwoest. Hij had zich in zijn kelder opgesloten uit angst voor de losgeslagen jongeren. Daar werd de 73-jarige man, gekleed in zijn pyjama, later uitgehaald.

Tenslotte moest ook CPN-raadslid A.C. de Vries het ontgelden. “Tweehonderd opgeschoten jongens liepen naar de Troelstralaan om het daar wonende CPN-raadslid De Vries een lesje te leren”, schreef het Utrechts Nieuwsblad. De groep werd voorafgegaan door een politiewagen. Even later vielen de bakstenen door de ruiten de woonkamer in.

Politie deed niets

Jos van Dijk schreef het vorige maand verschenen boek ‘Ondanks hun dappere rol in het verzet…Het isolement van Nederlandse communisten in de Koude Oorlog’. Wat hem opviel toen hij al de berichten over de ongeregeldheden van die nacht naast elkaar legde, was dat de politie zo goed als niets deed. “Soms lees je dat er relschoppers werden aangehouden, maar die kregen een proces-verbaal en kwamen weer op vrije voeten.”

De Utrechtse kantonrechter J. Zuur kon wel begrip opbrengen voor het geweld zo zei hij tijdens een zitting een paar dagen na de rellen. “Ik kan mij voorstellen dat mensen onder invloed van de internationale gebeurtenissen zondagavond in de stemming waren om op een of andere wijze hun woede te koelen. De politie heeft daar rekening mee gehouden en is uiterst rustig opgetreden.” Verslaggevers constateerden dat bijna nergens de bekende wapenstok er aan te pas kwam.

Dat Nederlanders boos waren begrijpt Van Dijk wel. Kort daarvoor had iedereen staan juichen voor de dappere Hongaren die het durfden op te nemen tegen het Sovjetimperium. De Koude Oorlog was in 1956 in volle gang. “Het was ook angst voor een nieuwe oorlog die mensen de straat opdreef”, legt Van Dijk uit. “Maar het was vooral een kans om af te rekenen met die lastige communisten die in gemeenteraden zulke lastige oppositie voerden.”

Op dat moment vond iedereen dat de gewelddadigheden een vorm van solidariteit waren met die arme Hongaren die door een groot buurland onder voet waren gelopen, net als Nederland zestien jaar daarvoor. “Ik sluit niet uit dat er ook wat schuldgevoelens over de bezettingstijd bij kwamen, toen we wellicht iets te slap zijn geweest tegen de Duitser”, zegt Van Dijk. Hij haalt in zijn boek de oud-verzetsstrijder J.B. Charles aan die in de protesten een soort lafheid zag: “Het zijn dagen waarin men, zonder risico dit keer, dapper doen kan.”

Opvallend vond Van Dijk ook dat daar waar in andere Europese hoofdsteden vooral Russische ambassades het mikpunt waren van protest, in Nederland leden van de CPN persoonlijk werden aangesproken op het gedrag van hun partijgenoten in een ander land. In Bonn liepen bij de Russische ambassade mensen met een gigantisch spandoek met daarop ‘Moordenaars van Hongarije’. In Wenen stond een groep van 500 mensen hard te schreeuwen en in Luxemburg werd geprobeerd een gebouw van de Russische legatie in brand te steken.

Alle ruiten ingeslagen

In Nederland slaagde een 21-jarige Leidse studente er in over het hek van de ambassade te springen en een ruit naast de toegangsdeur in te gooien. Zij werd aangehouden en kreeg een proces-verbaal. Bij het kantoor van de krant De Waarheid aan de Prinsengracht in Amsterdam ging het er veel heftiger aan toe: alle ruiten gingen eraan. Bij het kantoor van de communistische vakbond EVC aan de Koningsstraat werd het zo dreigend dat een politieman een waarschuwingsschot loste. “Nederlandse communisten waren die nacht min of meer vogelvrij”, concludeert Jos van Dijk.