Provo’s en communisten tegen AFCENT


Uit: De Limburger, 30 mei 2017

De Nederlandse regering zag aanvankelijk op tegen de hoge kosten voor AFCENT, maar wilde voorkomen dat de organisatie in Duitsland neerstreek. In de zomer van 1966 gaf het kabinet-Cals (KVP en PvdA) daarom groen licht voor vestiging van AFCENT in Brunssum. De Limburgse mijnstreek kon wel een impuls gebruiken. Een jaar eerder had namelijk minister van Economische Zaken Joop den Uyl (PvdA) de sluiting van de Limburgse mijnen aangekondigd. Als eersten zouden de staatsmijnen, waaronder de Maurits in Geleen, dichtgaan, gevolgd door de Hendrik in Brunssum en de Emma in Hoensbroek, waar delen van AFCENT zouden komen. Toen de opperbevelhebber van de NAVO, generaal Lyman Lemnitzer, besloot dat het hoofdkwartier definitief in Brunssum zou komen was de reactie in Limburg aanvankelijk een beetje lauw, zo tekenden twee verslaggevers van de Leidsche Courant in najaar 1966 op. Brunssum had veel ‘liever fabriek dan NAVO’.

Koopkracht

Verslaggever Ivo Postma van het Limburgs Dagblad toog naar Fontainebleau waar de middenstand tranen met tuiten huilde over het vertrek van AFCENT. De 2500 personeelsleden (officieren en onderofficieren) en hun gezinnen (nog eens 1000 personen) waren goed voor 400 miljoen gulden aan salarissen en dito koopkracht. Nederland, zo tekende Postma op, was toch een stuk vriendelijker voor de Amerikanen dan de Fransen. Hoe vaak had hij niet in Fontainebleau de tekst US=SS op allerlei muren gezien? Toch dreigde er dat najaar een kink in de kabel te komen. AFCENT werd geleid door graaf Anton von Kielmansegg, een Duitse generaal en een man met een Wehrmacht-verleden. Bovendien had hij in 1941 een boek (Panzer zwischen Warschau und Atlantik) geschreven, waarin hij nazi-denkbeelden over Joden en Slaven had verkondigd.

In de PvdA dreigde een oproer te ontstaan. Den Uyl uitte zich publiekelijk negatief over het feit dat AFCENT geleid werd door een Duitse generaal. Zolang die generaal ver weg in Fontainebleau zat was dat blijkbaar geen probleem voor de PvdA. Maar in het Nederland van medio jaren zestig waren de anti-Duitse sentimenten nog heel sterk aanwezig. Minister Den Uyl dreigde de komst van AFCENT tegen te houden als de Duitsers vasthielden aan Von Kielmansegg als AFCENT-bevelhebber. Zelfs de doorgaans bedaarde ex-premier Willem Drees vond de komst van Von Kielmansegg naar Brunssum onverteerbaar.

De West-Duitse regering in Bonn weigerde echter op de PvdA-eis in te gaan. Het verzet in de PvdA tegen de Duitse generaal verdween pas na een VPRO-documentaire over de generaal, waarin bronnen van onverdachte anti-nazistische snit wezen op de betrokkenheid van Von Kielmansegg bij de mislukte aanslag van de 20ste juli 1944 op Adolf Hitler.

Protest

Twee zeer verschillende groeperingen grepen de komst van Von Kielmansegg aan om zich te profileren. In de eerste plaats de CPN, de Communistische Partij van Nederland. De CPN was anti-Navo, anti-Duits en fel gekant tegen een (mogelijke) Duitse atoombewapening. De partij en zijn jeugdorganisatie organiseerden het protest in de mijnstreek. Op 22 oktober 1966 trokken duizenden demonstranten door de straten van Heerlen. ‘Tegen NAVO-vestiging in Zuid-Limburg’, ‘Geen NAVO maar industrie voor Limburg’ en ‘Geen A-wapens voor Bonn’ stond op de spandoeken te lezen. De Heerlense activist Nic Tummers, volgens de verslaggever van het Limburgs Dagblad gekleed in een ‘toepasselijk rood hemd’, riep in de schouwburg van Heerlen op van Zuid-Limburg geen ‘Kill-man-Ecke’ te maken.

Ludieker ging het eraan toe een paar maanden later in Maastricht, waar in de Tapijn-kazerne een onderdeel van AFCENT gevestigd zou worden. Maastricht was naast Amsterdam een broedplaats van het ludieke protest. De aan provo verwante beweging Luuks bracht er het blad Ontbijt op bed uit en organiseerde allerlei ludieke (kunst)manifestaties. Hans Moll, een van de leden van Luuks, wist Von Kielmansegg tijdens zijn bezoek aan de Tapijnkazerne een warning in handen te duwen. Een waarschuwing tegen de generaal wel te verstaan. In de binnenstad van Maastricht deelden provo’s pamfletten uit met onder meer de tekst Kielmansegg heim ins Reich. De politie arresteerde zeven provo’s die, zo tekende de verslaggever van het Limburgs Dagblad op, op het politiebureau ‘sympathiek’ werden ontvangen.

Promenade

Het hoogtepunt van de anti-AFCENT protesten was in mei 1967 toen duizenden jongeren, opgetrommeld door de jeugdafdeling van de CPN, op de Promenade in Heerlen hun driedaagse ‘Provinciëntocht tegen de Duitse atoombewapening’ beëindigden. ‘De Heerlenaren schonken aan de communistisch getinte mars nauwelijks enige aandacht’, tekende de verslaggever van het Limburgs Dagblad – blijkbaar tevreden – op.