Jan Pieter Hendrik van Gilse (1881-1944), musicus en verzetsman


Het NPO Radio 4-programma De Ochtend van 4 besteedde aandacht aan vervolgde musici in het jaar waarin Nederland 75 jaar bevrijding vierde. Op 15 april was de beurt aan Jan van Gilse.

Jan van Gilse was componist en dirigent. Hij studeerde in Berlijn en werkte onder andere in Bremen en München. In de Eerste Wereldoorlog kwam hij terug naar Nederland. Van 1917 tot 1922 was hij dirigent van het Utrechts Stedelijk Orkest. “In Utrecht gaf hij niet alleen blijk van muzikale maar ook van organisatorische bedrijvigheid. Aan zijn onvermoeid ijveren was het te danken dat het USO een zelfstandige orkestinstelling werd, los van de sociëteit Tivoli, die lange jaren het orkest geëxploiteerd had, daarbij nooit de eigen belangen uit het oog verliezend. Aan Jan van Gilse dankten de leden van het USO niet alleen een betere bezoldiging maar ook meer bestaanszekerheid en een pensioenfonds. Van Gilse wist het USO in muzikaal-technisch opzicht op hoog niveau te brengen en hij werd door orkestleden en publiek op handen gedragen.” Een conflict met de muziekcriticus van het Utrechts Dagblad, de componist Willem Pijper, was de aanleiding voor zijn aftreden. Korte tijd werkt hij opnieuw in Duitsland, maar na  de machtsovername van de nazi’s in 1933 wilde hij daar als anti-fascist niet langer blijven.

In Nederland schreef hij zijn grootste werk, de opera Tijl, een Nederlandse ‘volksopera’, zoals de muziekrecensent van de Waarheid het werk na de oorlog typeerde, waarin Tijl Uylenspiegel het opneemt tegen de Spaanse machthebbers. Tijl als ‘verpersoonlijking van het verzet’ (De Waarheid, 18 augustus 1945). Oorspronkelijk was de treurmuziek uit deze opera eind 1941 door het Concertgebouworkest nog op het programma gezet. Maar Van Gilse’s weigering om zich aan te sluiten bij de Kultuurkammer leidde tot een verbod van de Duitse bezetters om zijn werk uit te voeren. Hij steunde andere kunstenaars die hetzelfde wilden doen en nam het initiatief voor het illegale blad De Vrije Kunstenaar.

Portret van Van Gilse door Hendrik Krabbé, 1924

Onderduik

Van Gilse kreeg aan het begin van de oorlog nog een keer de gelegenheid om het Concertgebouworkest te dirigeren, maar juist op die dag werd het Joden verboden om een concert bij te wonen. Hij zegde het concert af en legde zijn dirigeerstok neer (De Waarheid 11 augustus 1945). In 1942 moest Van Gilse moest onderduiken. Hij zwierf van het ene adres naar het andere om aan de Duitsers te ontsnappen. Op het achttiende adres in Oegstgeest, bij zijn vriend de componist Rudolf Escher, werd hij ernstig ziek. Hij overleed op 8 september 1944.

Het jaar daarvoor was voor Van Gilse en zijn vrouw Ada bijzonder zwaar omdat eerst hun jongste zoon Maarten (Mik) en kort daarna hun oudste Janrik door de nazi’s werd omgebracht. Beide jongens waren actief in het communistisch verzet. Maarten zat met zijn vader en de beeldhouwer Gerrit van der Veen in de eerste redactie van De Vrije Kunstenaar. Hij hielp het verzet met vervalste persoonsbewijzen en was ook betrokken bij de verzetsgroep CS6. Zijn oudere broer Janrik was met onder andere Gerrit Kastein actief in het gewapende verzet. Zowel Maarten als Janrik namen voor de oorlog als vrijwilliger aan republikeinse zijde deel aan de Spaanse burgeroorlog.

Rode draad

De korte documentaire op Radio 4 is als podcast te beluisteren (#15 Jan van Gilse. Verzet is de rode draad in zijn leven). De ‘rode’ componist Van Gilse raakte na de oorlog al snel in de vergetelheid. Curieus is dat dezelfde muziek uit zijn opera Tijl die door de Duitsers was verboden vlak na de oorlog opnieuw van het programma werd gehaald door ingrijpen van het Militair Gezag. De reden: ‘Van Gilse’s muziek zou aan het programma een niet toegestaan demonstratief karakter verlenen.’ Het zou tot 1980 duren voordat zijn opera voor het eerst werd uitgevoerd.

Ook curieus is de geschiedenis van zijn portret uit 1924 (zie hierboven), geschilderd door Hendrik Krabbé (grootvader van Tim en Jeroen Krabbé). Dat portret was besteld door de Buma/Stemra, de organisatie ter bescherming van auteursrechten van kunstenaars die Jan van Gilse mede had opgericht en waarvan hij jarenlang voorzitter was. Bij een recente verhuizing heeft het bedrijf de portretten van de -inmiddels onbekende- oprichters afgestoten omdat ze niet meer in het nieuwe gebouw zouden passen. Geconfronteerd met de identiteit van de geportretteerden heeft Buma/Stemra alsnog twee portretten teruggekocht, maar aanvankelijk niet die van Jan van Gilse. Dat is in 2021 (update) door de nieuwe bestuursvoorzitter Bernard Kobes alsnog goed gemaakt.

Straatnaam

Ten slotte is het ook opmerkelijk, schreef ik in 2020, dat er in Utrecht nog steeds geen straat is vernoemd naar Van Gilse (en wel in Amsterdam en Deventer). Ondanks zijn dappere verzet….Ik maakte daarvan melding bij de straatnamencommissie van de Gemeente Utrecht. Precies een jaar later kreeg ik het bericht dat er nu alsnog een straat in de componistenbuurt Oog in Al naar Van Gilse vernoemd wordt. Een stukje nieuwbouw bij de Johan Wagenaarkade tussen de Hendrika van Tussenbroeklaan en de Petristraat krijgt de naam Jan van Gilsehof. In het onderschrift (1881-1944 Componist, dirigent van het Utrechts Stedelijk Orkest (USO)) is helaas zijn betrokkenheid bij het verzet weggelaten.