Etty Hillesum en het communisme


Dinsdag 8 september is het boek van Chris Beuker Etty Hillesum – verwevenheid met het communisme gepresenteerd in het Etty Hillesum Centrum in Deventer. Ter inleiding mocht ik iets vertellen over de vooroorlogse communistische kringen waarmee Etty in aanraking is geweest.

De titel van het boek van Chris Beuker zal misschien wel wat wenkbrauwen doen fronsen. Dat heeft dan, denk ik, niet alleen te maken met het tot nu toe gangbare beeld van de persoon van Etty Hillesum, maar ook – en misschien nog wel meer- met het gangbare beeld van Nederlandse communisten. Dat beeld is eigenlijk gedurende de gehele 80-jarige geschiedenis van de communistische beweging vrij simpel geweest. Om het in een paar woorden te vatten: Moskou, vijfde colonne, goddelozen, dictatuur van het proletariaat, dictatoriale partijleiders.

Als we alle stereotypen terzijde schuiven blijkt het echter toch minder vreemd dat een idealistische en hulpvaardige jonge vrouw in de jaren dertig en aan het begin van de oorlog te vinden is in communistische kringen. Chris laat dat in zijn boek uitgebreid zien en het is zijn verdienste dat we daarmee een nieuw en completer beeld krijgen van de persoon van Etty Hillesum.

 

Chris Beuker (links) overhandigt het eerste exemplaar van zijn boek aan Peter Polak, zoon van Petra Eldering, de vriendin van Etty Hillesum en redactrice van de verzetskrant De Vrije Katheder

Chris heeft voor zijn boek diep gegraven in de literatuur en de archieven. Als eerbetoon aan zijn nijvere arbeid heb ik ook wat oude documenten doorgespit –zij het in een minifractie van de tijd die Chris er aan besteed heeft. Aan de hand van wat ik vond in enkele vooroorlogse tijdschriften wil ik een indruk geven van enkele aspecten van het communisme zoals dat zich manifesteerde in de periode die centraal staat in dit boek.

Vrienden van de Sovjet-Unie

Om te beginnen die link met Moskou: ja, ‘Moskou’ genoot een enorm gezag bij Nederlandse communisten. Maar niet als geopolitieke macht en vijand van het westen. De Sovjet-Unie was het beloofde land. Het eerste land waar het kapitalisme was afgeschaft, het kapitalistisch systeem dat het mensdom zozeer in ellende stort, het systeem dat alleen maar tot armoede en oorlog kan leiden. De Russische Revolutie bood hoop op een werkelijk humane samenleving, op verlossing uit armoede, op een einde aan alle onrecht. In de woorden van de bekende dichter Slauerhoff omstreeks 1919, in het communistische blad De Nieuwe Tijd, waarin ook Herman Gorter en Henriëtte Roland Holst schreven:

Vermolmde staten wankelen – De Commune

Zal rustig rijzen uit de roeste ruïne

En zal een Rijk zijn van de ganse aarde

Herberg voor volkeren, verlost van wallen,

Bewoners van de veilige hemelhallen

En in de ogen Gods, gelijk van waarde

Ik kan me voorstellen dat dergelijke gedichten voor de oorlog ook geciteerd werden in afdelingen van de Vrienden van de Sovjet-Unie, bijvoorbeeld die hier in Deventer waar Etty’s vader actief in was. Meer dan tachtig jaar later vinden we die bewondering voor de Sovjet-Unie misschien naïef. Met de kennis van nu over alle verschrikkingen van het stalinisme en over het bankroet van het reële socialisme is dat begrijpelijk. Toen, zo vlak na de Russische revolutie, domineerde de blijde verwachting, de hoop op een ommekeer in de geschiedenis naar een humane, rechtvaardige en welvarende maatschappij. En die hoop werd almaar sterker naarmate de dreiging van het fascisme toenam.

Antifascisten

Ook in kringen van antifascisten had Etty Hillesum contacten, schrijft Chris. Haar studentenvrienden waren actief in antifascismecomités. Communisten overwonnen hier het isolement waarin ze tot begin jaren dertig gevangen zaten. In de antifascisme beweging verwoordden communistische en sociaaldemocratische studenten, intellectuelen en kunstenaars hun zorgen over het opkomend fascisme in Italië, Spanje, Duitsland en ook in hun eigen land. Ze waarschuwden de regering en de grote politieke partijen die lange tijd geen oog leken te hebben voor de gevaren van de bewegingen van Mussolini, Franco en Hitler. Gevaren voor de nog altijd broze vrede en democratie na de Eerste Wereldoorlog. Met de kennis van nu is het pijnlijk om al die waarschuwingen van de antifascisten van toen te lezen en je te realiseren dat zij niet konden weten wat hen nog te wachten stond. Zoals de aanklacht van ir. Anton Struik in Politiek en Cultuur van maart 1937 tegen de Nederlandse regering onder de titel ‘De beveiliging van Nederland’. Struik, een bekende communist in die dagen, bekritiseert de regering die niets onderneemt tegen de agitatie van de nationaalsocialisten. Die konden zich, schrijft hij, op veel plaatsen in het Nederlandse overheidsapparaat nestelen zonder enig bezwaar van de kant van de regering. Hij vervolgt:

[De regering] heeft Duitse antifascisten aan hun Nazi-beulen uitgeleverd en daarmee het traditionele asielrecht voor politieke vluchtelingen geschonden. Zij wijkt voor de buitenlandse fascistische druk, zoals (…) bij het toelaten van Duitse censuur op het programma van de galavoorstelling in Den Haag ter gelegenheid van het prinselijk huwelijk, waar notabene het voor de meeste Nederlanders zo afstotende Horst-Wessellied, deze Nazistrijdzang, werd gespeeld. Doch bovenal is de huidige regering een gevaar omdat haar aanpassingspolitiek [bezuinigingen en verschuiving van lasten ten nadele van de middenstand en ten gunste van het grootkapitaal] een stemming van ontevredenheid en moedeloosheid heeft gekweekt die de demagogie van het fascisme zijn kans geeft. De politiek van Colijn voedt het fascisme.

Internationale Rode Hulp

Die antifascistische studenten uit de omgeving van Etty Hillesum vinden we ook terug bij de Internationale Rode Hulp, de organisatie die politieke vluchtelingen in Nederland opving en juridische hulp bood. Als een soort Rode Kruis van de Communistische Internationale bood de IRH steun aan slachtoffers van oorlog en geweld elders in de wereld. Bijvoorbeeld in China, dat onder de voet dreigde te worden gelopen door Japan. En Spanje waar de democratisch tot stand gekomen republiek onder vuur lag van Franco’s fascistische troepen. Etty memoreert zelf ergens dat ze meewerkte aan een inzameling voor Chinese en Spaanse kinderen. Voor Spanje was er een breed comité ‘Hulp aan Spanje’ dat onder andere hulp bood aan een kindertehuis in de buurt van Valencia.

Ver voor de oorlog verleende de Rode Hulp in Nederland al illegaal hulp aan honderden Duitse communisten, vaak joden, die aan de nazi’s waren ontsnapt, maar die ook in ons land met hulp van de Duitse politie werden vervolgd, zoals Struik schreef. Het verzetswerk van communisten in de oorlog, waar ook enkele van Etty’s vrienden uit haar studententijd een belangrijke rol in speelden, begon in feite al in 1933, direct na het aan de macht komen van Hitler, en de inrichting van de eerste concentratiekampen. Actieve hulpverleners trokken na 1936 naar Spanje om daar in de internationale brigades tegen Franco te vechten. Weer thuis meldden ze zich vervolgens in 1940/41 aan voor het gewapende verzet tegen de Duitse bezettingsmacht. Velen van hen moesten dat met hun leven bekopen.

Ik kan het niet laten om toch een klein linkje naar de actualiteit te leggen. Ik las dat de Internationale Rode Hulp ook actie voerde voor solidariteit met negen zwarte jongens in de Verenigde Staten, de Scotsboro boys, die door twee blanke vrouwen beschuldigd werden van aanranding. De wereldwijde aandacht voor hun jarenlange proces leidde er toe dat voor het eerst zwarte verdachten van aanranding van blanke vrouwen gered werden van de doodstraf. Ze kregen wel gevangenisstraffen. De uitkomst van het proces wordt nu algemeen beschouwd als een gerechtelijke dwaling, veroorzaakt door de inzet van geheel blanke jury’s.

Anti-koloniaal

Dat brengt me bij een vierde thema dat bij communisten in de jaren dertig hoog op de agenda stond: de antikoloniale strijd. In de kringen van communisten in de jaren vòòr de oorlog bevinden zich ook sympathisanten uit de Nederlandse koloniën. Studenten uit Nederlands Indië bijvoorbeeld. In 1922 zette de communistische partij als eerste een Indonesiër op de lijst voor de Tweede Kamerverkiezingen. Tan Malakka stond op een verkiesbare plaats 3, maar haalde het net niet. In 1933 lukte het de CPN wel met Roestam Effendi, het eerste gekleurde Kamerlid.

Inmiddels kennen we in Nederland ook Anton de Kom, de vrijheidsstrijder en verzetsman uit Suriname. Hij schreef het onlangs opnieuw uitgegeven boek ‘Wij Slaven van Suriname’. In 1932 publiceerde het tijdschrift voor arbeiders-schrijvers Links Richten een stukje uit dit boek. De Kom schrijft daarin over de 18e eeuwse Surinaamse vrijheidsstrijders Joli Coeur, Boni en Baron, wier namen niet in de geschiedenisboeken voorkomen. Hij spreekt hén aan en vervolgens zijn Nederlandse publiek:

Men zou Uw herinnering [zegt hij tegen de vrijheidsstrijders] het liefst willen doden, zoals men eens uw lichaam met een Nederlandse kogel heeft gedood (…). En gij, Nederlandse proletariërs voor wie ik mede dit boek schrijf, gij die geen deel had aan de schatten der Hollandse regenten, die in de gouden eeuw gebrek leed en opgehangen en neergeschoten werd voor het Waaggebouw van uw hoofdstad (…) gij die de schuld niet deelt der overheersers omdat gij zelve overheerst werd, gij zult de voorvechters van onze vrijheid met ons liefhebben en hun beeltenis zal meegedragen worden in uw stoeten naast die van Lenin op de dag dat de grote afrekening van het kapitalisme zal plaats vinden.

Religieuze inspiratie

De linkse, communistische kringen waarin Etty Hillesum verkeerd heeft laten een gevarieerd beeld zien van idealisten en gelovigen in een betere wereld. Mensen met grote verwachtingen, hoop op de toekomst, maar ook mensen die begaan zijn met het leed in de wereld, die praktisch hulp boden aan degenen die onrecht werd aangedaan, aan mensen die bedreigd werden in hun bestaan. De verlangens die zij deelden, hun solidariteit en de hulp die zij hun medemensen boden lagen minder ver van religieus geïnspireerde mensen dan u misschien geneigd bent te denken. Daarvan getuigen ook latere communisten zoals de man die Chris en ik beiden goed gekend hebben uit de Utrechtse CPN: de rode dominee Ab Harrewijn, het GroenLinks Kamerlid dat helaas veel te vroeg is gestorven. Zijn naam wil ik hier tot slot nog wel even noemen omdat ik denk dat hij wat ik hier gezegd heb volledig had kunnen onderschrijven.

Jos van Dijk